Hulsterheide » diensten » behandelingen » fretten » bijnier problemen

Bijnierproblemen bij de fret

Fretten hebben zeer frequent problemen met de bijnieren. Deze twee kleine organen, gelegen nabij de nier, maken hormonen aan welke belangrijk zijn voor de stofwissling . Bij veel fretten vanaf 3 jaar kunnen deze gaan ontaarden en teveel geslachtshormonen aanmaken, waardoor de fret ziek wordt.

In het begin van de ziekte komen de symptomen vaak in lichte mate voor, alleen in de de lente, zomer of herfst . Pas het volgende voorjaar komen ze weer terug en zijn dan duidelijker en meestal blijvend.

De belangrijkste symptomen zijn:

  • Kaalheid, meestal min of meer symmetrisch op de romp, kop of aan de poten. Fretten kunnen vrijwel helemaal kaal worden (dit mag niet verward worden met het ‘kale staarten syndroom’ in de zomer, waarbij enkel de staart kaal wordt).
  • droge, dunne vacht
  • gezwollen vulva bij gesteriliseerde vrouwtjes
  • sexueel gedrag bij gecastreerde mannetjes    
  • jeuk    
  • toegenomen lichaamsgeur    
  • minder levendig    
  • anorexie, gewichtsverlies
  • Moeite met plassen bij mannetjes. Door de toegenomen geslachtshormonen vergroot de prostaat waardoor de plasbuis dichtgedrukt wordt.

Niet alle verschijnselen zijn bij elke fret waarneembaar, maar kaalheid is in 70 % van de gevallen aanwezig.

Door de kenmerkende symptomen kan de diagnose al worden vermoed. Palpatie en echografie van de buik kunnen extra informatie geven, maar de bijnieren zijn echter zeer klein en geringe afwijkingen zijn niet zichtbaar met echo. Door middel van bloedonderzoek kunnen andere oorzaken uitgesloten worden.

De beste behandeling van een bijnierprobleem is een levenslange behandeling met implantaten. Alle symptomen verdwijnen, de fret wordt weer speels en krijgt terug een normale vacht. Het middel is volkomen veilig. Een bijkomend voordeel is dat het product op beide bijnieren inwerkt en dat er niet meer hoeft geopereerd te worden. Na gemiddeld 1,5 jaar moer er een nieuw implantaat gegeven worden. Chirurgie wordt enkel overwogen als het implantaat onvoldoende werkt of indien er een andere reden is tot opereren (bv een insulinoma).